Het land van melk en honing.
2002.
Ik verlaat de veilige omgeving van het middelbaar onderwijs en duik, helaas zonder noseplugs, halsoverkop het hogeschoolleven in. Wat ik mij ervan herinner? Vooral weinig schoolgaan, veel ondertafel footsie-wootsie, koude regenachtige dagen, dé natte droom van Marcske van FC De Kampioenen zijnde ganse sloten warme chocomelkskes en mijn eerste lange zwarte jas.
Een piece of crap weliswaar, maar het was alsof ik eindelijk mijn vleugels uitslaan kon (figuurlijk natuurlijk, want vind dan maar eens een deftige jas, gasten! Thoh!) en weg kon vliegen van die enge wereld waarin ik al 4 jaar lang stagneerde qua persoonlijkheid. Misschien zelfs een beetje achteruitging.
Het rollenpatroon was onwrikbaar en moest ik inderdaad op een bepaalde ochtend in zo’n vest de koer betreden hebben, ze hadden er geheid een speciaal roddelkrantje voor laten drukken.
‘Extra, éxtra! Grijze duif gespot in lange zwarte jas! Let op: mìght have cooties!’
Acht, zo gaat het bij iedereen, I guess. Middelbaar is een veilig en comfy nest, maar zo rond het 5de jaar is alles zowat volgroeid en daar stopt dan ook meteen de ontplooiing. Zo is het alleszins bij mij, de verteller verteerd door middelbare bitterheid, verlopen. Denk ik.
Feit is dat de middelbare ishku en hogeschool ishku twee redelijk verschillende personen waren, die weliswaar dezelfde grote mond deelden om hun onzelfzekerheid te camoufleren onder de spreekwoordelijke takken en bosjes.
Hanyway, de newfound vrijheid was er opeens en ik voelde me als de eerste kolonist die voet zette op het land van melk en honing that is America. Al gauw vermoorde ik mijn eerste Indiaan in de vorm van dagenlang aan een stuk brossen en plantte ik mijn spreekwoordelijke vlag op relatievlak toen ik mijn allereerste echte leaf op de kop tikte. Mind you, hij was er even niet goed van maar al gauw vonden we elkaar wày interessanter dan de lessen Toegepaste Communicatie, en footsie-wootsieden we alsof onze levens er vanaf hingen.
We leefden dan ook in gevaarlijke tijden en werden gedwongen het merendeel van het eerste jaar te schuilen in café De Zottegem samen met een stuk of vijf andere expeditieleden. We leefden voornamelijk op warme chocomelk en doodden de tijd/spaarvarkens met touchscreenspelletjens & lullen tegen de muren op terwijl het buiten vroor dat het kraakte. Naarmate de tijd vorderde, groeide ook het besef dat we ons vroeg of laat op glad ijs moesten begeven, wilden we ooit ergens geraken. Het vele luieren had ons echter verzwakt en geen enkel van de expeditieleden kwam ongedeerd uit de strijd.
“Probeer het volgend jaar nog eens!”, riepen de Indianen ons nog toe terwijl we richting station trokken.
We wisten dat het lazying about tot een halt gekomen was en we ons zo geen jaar meer konden permitteren. Sommigen hadden de boodschap begrepen en slaagden het jaar erna met glans, andermans paden kruisten noodlottig met dat van zwarte grizzlyberen en zworven jarenlang doelloos rond op zoek naar het kompas dat ze tijdens de vele gevechten en verlokkingen verloren hadden.
2005.
Expeditieteam 1 is intussen ontbonden, maar als ze elkaar nog eens ontmoeten is het telkens een hartelijk weerzien. Als ze elkaar lang genoeg zien om de oppervlakkigheidsbarrière that is ‘Oewiest?’ te doorbreken weliswaar.
De ene volhardde in het vechten aan het front en is intussen soldaat geworden, de andere kent het land en haar buurlanden intussen zo goed dat ze met veel verve vreemden rondleidt. Eentje regelt de administratie aan het bureau, 2 andere leren nog volop talen van bevriende stammen en dan hebben we nog iemand in een groentenwinkel in Deinze werkt.
Tijd om te gaan werken. Dahaag fantasie en onbeschaamde cliché-aandoende metafoorverhaaltjes!
*zwaait met vlagje*
on October 22nd, 2005 at 12:59 pm
Ik heb ervan genoten, ishku.
*steekt nostalgische duim omhoog*
on October 22nd, 2005 at 6:38 pm
De touchscreenspelletjes (l)
De lege portemonneets (n)
*mijmert & gaat verder vreemden rondleiden*
on October 23rd, 2005 at 1:24 pm
Klinkt zo freaking herkenbaar…